In dit hoofdstuk staat de geschiedenis van computers centraal. Dat klinkt heel saai. Toch is de kans groot dat je bijna elke minuut op je mobiele telefoon kijkt. Uit onderzoek van Simyo uit 2019 bleek dat de gemiddelde Nederlander zo’n tweeëneenhalf uur per dag naar zijn mobiele telefoon kijkt. Dat is meer dan een maand per jaar. En dit zijn de gemiddelde cijfers. Vrouwen kijken gemiddeld meer naar hun telefoon dan mannen. Het betekent dat we inmiddels vrijwel continu “online” zijn. Sociale contacten vinden steeds meer per computer plaats, bijvoorbeeld met Facebook. Je hebt je geliefde misschien leren kennen via datingsites als Tinder. Je betaalt je rekeningen met een betaal-applicatie op je mobieltje. Je leest elektronische postberichten. Je zoekt naar informatie op het web met Google. Je bestelt kleren bij webshops. Je grote huisdieren zoals honden, katten en paarden zijn gechipt. We kunnen onze wereld eigenlijk niet meer voorstellen zonder computers, mobiele telefoons, internet, wifi en andere elektronische hulpmiddelen. Alles wordt digitaal, zo lijkt het. Er worden jaarlijks zo’n biljoen (duizend miljard) computerchips geproduceerd op de wereld, zo’n 150 chips per mens op aarde. Je hebt waarschijnlijk tientallen chips in en om je huis. Toch weet de doorsnee Nederlander maar weinig van de geschiedenis van informatica. We verwachten gewoon dat ‘het werkt’. Wat zijn chips eigenlijk? Wat is internet? Wat bedoelen we met ‘kunstmatige intelligentie’?
In dit hoofdstuk gaan we in op een stukje wetenschap over digitale hulpmiddelen. We kijken naar het verleden, naar de huidige stand van zaken en naar de toekomst. En stellen een paar kritische vragen. En zelfs voor digibeten proberen we het interessant te maken.